In deze vaste rubriek beantwoordt programmaregisseur Eric Spaans vragen over de gebiedsontwikkeling van Kinderdijk.
In deze rubriek ditmaal geen vraag, meer een opmerking, die ik heel vaak hoor. Van bewoners, van raadsleden en van bestuurders van andere overheden. Namelijk de opmerking dat ‘we met z’n allen zo verschrikkelijk veel geld in het Werelderfgoed steken’. Gedeeltelijk waar….. de rest licht ik hier toe.
In de jaren ’80 -’90 van de vorige eeuw bevonden de molens en het gebied zich in een erbarmelijke staat. Er waren letterlijk miljoenen nodig voor het behoud van de molens. De UNESCO Werelderfgoedstatus in 1997 was een belangrijke impuls. Na jarenlang gekissebis kwam er eindelijk voldoende geld beschikbaar om de molens te restaureren.
Onmiddellijk daarna begon de discussie over de vraag wie geld had om de molens verder in stand te houden. Want ook dat kost al gauw miljoenen per jaar. Alle partijen waren het erover eens dat de inkomsten hiervoor uit het toerisme moesten komen.
Opvallende keuze
Achteraf misschien een opvallende keuze. Want heeft ooit iemand voorgesteld om het onderhoud van de gerestaureerde, monumentale wallen en monumenten van Nieuwpoort, Woudrichem, Gorinchem, Schoonhoven en al die andere in de jaren ’70 en ’80 gerestaureerde monumenten te betalen uit de inkomsten van het toerisme? Nee? In Kinderdijk wél!
En dat is nog steeds zo: alle kosten die de SWEK moet maken voor regulier én groot onderhoud aan de molens, en voor het bewoonbaar houden van de molens, moeten voor >95% uit de inkomsten van het toerisme gedekt worden.
Vergelijk dat nu eens met een museum. Veel musea hoeven slechts 20-30% van hun kosten te dekken uit eigen inkomsten. De gemeente Rotterdam investeert de komende jaren alleen al meer dan 200 miljoen euro in de verbouwing van het museum Boijmans – van Beuningen, bovenop de jaarlijkse bijdrage in de exploitatie van nog eens een kleine 10 miljoen. Daarmee dekt de gemeente ongeveer 50% van de vaste kosten van dat museum.
Wat dat betreft zitten de gemeenten Molenlanden en Alblasserdam, maar ook het Waterschap, de Provincie en het Rijk met het UNESCO Werelderfgoed Kinderdijk -dat 1,5 maal zoveel betalende bezoekers trekt als het Rotterdamse museum- dus voor een dubbeltje op de eerste rang. Zij kunnen goede sier maken met het Werelderfgoed, en hoeven nauwelijks een bijdrage aan het behoud te leveren.
Ingewikkelder dan het lijkt
Tóch is het altijd ingewikkelder dan het op het eerste gezicht lijkt. De overheden geven vaak zogenaamde ‘eenmalige’ subsidies’ om bepaalde projecten mogelijk te maken, zoals nu bijvoorbeeld het geval is bij de restauratie van het Wisboomgemaal.
Het Waterschap besteedt veel middelen en menskracht aan het onderhoud van de boezems, kades, fietspaden, wegen en de gemalen in het gebied. Door intensief bezoek zijn die kosten natuurlijk hoger dan elders in hun werkgebied. Ook de Provincie, de gemeenten Alblasserdam en Molenlanden investeren de komende jaren heel veel geld. De steiger voor de waterbus wordt uitgebreid en aangepast, het vergunningparkeren is ingevoerd, de parkeerplaats aan de Westrand van Nieuw-Lekkerland voor campers en bussen wordt dit najaar eindelijk aangelegd én Alblasserdam gaat fors investeren in het Transferium (zie ook elders in deze nieuwsbrief). En dan hebben we het nog niet eens over de investeringen die nodig zijn om het Entreegebied veiliger, overzichtelijker en mooier te maken. Allemaal kosten die gemaakt worden voor een makkelijk en veilig bezoek aan Kinderdijk, zonder dat de leefbaarheid eronder leidt én waarmee het onderhoud en behoud van de molens betaald kunnen worden.
Een aanzienlijk deel van deze overheidskosten zal zeker gedekt blijven uit de inkomsten van het toerisme. Maar of er dan uiteindelijk ook ‘onderaan de streep’ nog een bedrag overblijft en er ook écht aan de molens verdiend gaat worden, weet je natuurlijk nooit helemaal zeker.
Of dat erg is? Het antwoord op die vraag laat ik graag aan anderen over…..
Heeft u hierover een vraag aan Eric Spaans? Mail Eric op eric.spaans@jouwgemeente.nl
Rubriek 9 mei 2022
Waarom wordt er niet meer gehandhaafd/ waarom wordt er zoveel gehandhaafd?
De afgelopen drukke weekenden was het weer raak in het dorp Kinderdijk, aan de West-Kinderdijk en aan de Molenkade. Veel geparkeerde auto’s die daar eigenlijk niet meer zouden moeten staan, vaak met een buitenlands kenteken. Op zo’n dag hoef je niet lang te wachten of iemand belt naar de SWEK of naar de gemeente met de vraag: “Waarom wordt er niet meer gehandhaafd?”.
Hoe logisch en begrijpelijk deze vraag ook is, de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we af en toe ook gebeld worden met de vraag: “Waarom wordt er zoveel gehandhaafd, dat is toch niet gastvrij?”.
Ook die vraag is begrijpelijk, zeker als het jezelf treft als je net een nieuwe auto hebt en je vergeten bent een nieuwe vergunning aan te vragen of als je net geen bezoekerskaarten meer in huis had voor je visite, die dan nét de klos zijn van de handhavers.
In de kranten en op de sociale media werd de afgelopen weken veel aandacht besteed aan dit probleem. Het was goed om daarbij te zien dat de nuance terug is in de onderlinge gesprekken. Gekscherend werd door een oude bekende gesuggereerd om een grote parkeertoren op het ‘De Joode terrein/Pot-terrein’ te zetten, maar iedereen, ook degene die dit bericht plaatste, weet dat dit natuurlijk nooit werkelijkheid zal worden. Het begrip voor de complexiteit van het probleem is groot: er zijn nog maar weinig mensen die denken dat er één simpele oplossing is waarmee alle geparkeerde auto’s definitief uit Kinderdijk zijn verdwenen…
Het voorkomen van overlast van de parkerende auto’s van bezoekers aan het Werelderfgoed is één van de speerpunten in het beleid van beide gemeenten en de SWEK. Paaltjes langs de Lekdijk, vergunningparkeren, automobilisten opvangen in Kinderdijk, toegangskaarten laten kopen via internet en intensievere controle dan de afgelopen jaren het geval was.…dát zijn allemaal maatregelen die worden toegepast en die ook volgens de omwonenden al veel effect hebben. Samen met het openen van de groepsingang in de Overwaard en het aanleggen van de in- en uitstapzone voor bussen langs de Schoordijk, zorgen die ervoor dat de overlast veel minder groot is dan een aantal jaren geleden.
Maar we zijn er nog lang niet. In het gebiedsperspectief in 2019 is bepaald dat automobilisten op den duur niet meer welkom zijn in Kinderdijk en dat alle bezoekers die met de auto komen zullen worden opgevangen in Alblasserdam. De komende jaren zullen de parkeerplaatsen bij de hoofdingang geheel verdwijnen, op enkele doelgroepparkeerplaatsen (voor mensen met een beperking) na. De SWEK zal op alle mogelijke manieren het kopen van een toegangsbewijs via internet stimuleren. Die mensen reserveren dan ook gelijk een parkeerplaats in Alblasserdam en regelen tegelijkertijd het vervoer naar Elshout met de shuttle, de waterbus of een huurfiets. De camper-parkeerplaats in Nieuw-Lekkerland zal volgend seizoen eindelijk opengaan, Google-maps en TomTom worden elk jaar opnieuw benaderd om ervoor te zorgen dat de route naar de molens verwijst naar de parkeerplaats in Alblasserdam, en niet naar de Blokker, zoals de afgelopen maand opeens het geval bleek te zijn……
De herinrichting van de Molenstraat biedt een kans om beter zichtbaar te maken dat je daar alleen mag parkeren met een vergunning. En naarmate op de vele fora op internet en bij de VVV’s en hotels in de grote steden beter bekend is dat je in Alblasserdam moet parkeren om naar Kinderdijk te kunnen gaan, zal ook dat gaan bijdragen aan het verminderen van de overlast.
In de werkgroep ‘Bezoekersmanagement’ wordt voortdurend gekeken welke aanvullende acties mogelijk zijn. Eén van de ideeën die daar bijvoorbeeld geopperd is, is het zorgen dat op drukke dagen een aantal duidelijk herkenbare gastheren/gastvrouwen op West-Kinderdijk, de Molenstraat en de Molenkade de toeristen al kunnen opvangen en hen kunnen verwijzen naar de parkeerplaats in Alblasserdam.
Zal dit leiden tot het totaal verdwijnen van geparkeerde auto’s van bezoekers? Laten we eerlijk zijn: die kans is klein. Er zullen altijd mensen blijven die de kans van een boete voor lief nemen, of die ondanks alle inspanningen niet door hebben dat parkeren voor hen verboden is. Handhaven zal dus altijd nodig blijven, maar ook nooit voor 100% de oplossing zijn. Zolang handhavers nodig zijn, lopen bewoners dus ook de kans de dupe te worden van ‘teveel handhavers’. Op tijd je vergunning vernieuwen, altijd zorgen voor voldoende bezoekerskaarten, blijft dus nodig. Alleen zo krijgen we met elkaar de overlast er steeds beter onder!